Chronologie van de Tweede Wereldoorlog in de Pacific

Het voormalig Nederlands-Indië en de Japanse bezetting

Inleidende opmerkingen

Wil “een verhaal” achter een chronologie ondersteunend werken dan dient een zekere opbouw in de te behandelen gegevens nagestreefd te worden. Men kan geschiedenis aldus beter in zich opnemen en verwerken.

Over het algemeen werkt men met krijgshistorische verhalen met de opbouw: voorspel, dreiging en capitulatie, bezetting, nederlaag van de vijand en naspel.
Besluit men wat over de Japanse bezetting in Nederlands-Indië, nu Indonesië te vertellen, dan blijkt hoe het naspel met het “Engels Intermezzo” en de
Bersiapperiode 1 voor de ex-geïnterneerde uit Indië, maar evenzeer voor hen die tijdens de oorlog aldaar juist niet geïnterneerd waren, veelal traumatischer, psychisch belastender van aard en uitwerking is geweest, dan de oorlogsjaren zelf. Om dit toe te lichten is in de hierna volgende chronologie gekozen voor een rangschikking in hoofd- en bijmotieven. Hoofdmotief blijft de reeks: voorspel, oorlogsdreiging, bezetting en nederlaag van de vijand met het naspel.
Daarbij is van belang om in enkele contouren het Indonesisch aspect, als bijmotief, te belichten en etno-culturele accenten aan te brengen, want in Indonesië hebben we, voor zover het de autochtone geschiedenis daar betreft, te maken met oorlogsgebeurtenissen waarin het nationalisme, de pre-revolutie (Bersiap) en revolutie verstrengeld waren. Dat heeft het leven van onze generatie getekend, want wij zijn gehecht aan dat land en onze jeugd ligt daar. Met deze laatste opmerking zou in een klas ook heel goed begonnen kunnen worden.

In de hierna volgende chronologie wordt daarom een poging gedaan om naast het vermelden van enkele internationale gegevens, ook etno-culturele accenten te leggen. Zonder dat laatste zou een vertekening van de feiten kunnen ontstaan, die afbreuk doet aan de rijke, maar ook complexe en voor de betrokkenen, moeilijke historische werkelijkheid die zich in Nederlands-Indië afspeelde: voor, tijdens en na de oorlog in de Pacific.

Het voorspel

1 september 1939:
Duitsland viel Polen aan.

10 mei 1940:
Duitsland viel Nederland aan. Omdat Nederlands-Indië onder Nederlandse soevereiniteit viel, was op die datum ook dat eilandenrijk formeel met Duitsland in staat van oorlog. De Gouverneur-Generaal (G.G.): A.W.Th. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer gaf in Nederlands-Indië een proclamatie uit, waarin hij de Staat van Beleg afkondigde en buitenlandse inmenging als ongewenst beschouwde. Het lidmaatschap van de N.S.B. 2 werd aan gouvernements-ambtenaren verboden. 500 N.S.B.-ers en 2.400 Duitsers werden door het Nederlands-Indisch gouvernement geïnterneerd. Later deed de bezetter dit ook, omdat zij Europeanen waren.

Indonesisch aspect:
De Indische Volksraad, waarin leden van de Indonesische elite en een man als Soetardjo 3 zitting hadden ondersteunde dit beleid. Deze Raad kende echter geen recht van enquête of interpellatie, waardoor instemmend gedrag eerder regel dan uitzondering was. De Indonesische Gapi 4 stemde ook in met het gekozen beleid, maar drong wel aan op meer rechten: een eigen parlement bijvoorbeeld, inclusief het recht van enquête en interpellatie.

15 mei 1940
Na de capitulatie van Nederland voor Duitsland week de Nederlandse regering uit naar Londen. Dit werd door de G.G. over de NIROM 5 -radio, nabij Bandoeng gevestigd, bekend gemaakt.

Indonesisch aspect:
Niet alleen de Nederlandse gemeenschap, circa 270.000 zielen groot, kende verdriet en verslagenheid, die gevoelens leefden ook bij de Indonesische bevolking (en andere groeperingen). Weer eisten Indonesische voorlieden zowel meer zelfstandigheid als ook meer deelname in legereenheden: ter verdediging van “het eigen land”. Het onderwerp Inheemse Militie is dan al actueel. Daarbij kwam dat Christen-Molukkers en Menadonese militairen wel in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) opgenomen waren. De G.G. wees de eisen van de “Nationalisten”, in of buiten gevangenschap, af en vele politieke (nationalistische) gevangenen, onder wie Dr. M. Hatta, bleven in het verbanningsoord Boven Digoel op (destijds) Nieuw Guinea, nu Irian Jaya. Ir. Soekarno is niet naar Boven Digoel verbannen, hij was op Flores.
Wel werd de zogenaamde Commissie Visman geïnstalleerd om, erg laat, de wensen van de Indonesische voormannen te inventariseren.

Toelichting:
Het voorspel van de Japanse aanval op Nederlands-Indië begon met de befaamde Kobajashi-delegatie. Deze Japanse delegatie voor handel en nijverheid, was uit op de, voor Japan onontbeerlijke, olie en andere grondstoffen uit Nederlands-Indië. De G.G. gaf de toenmalige directeur Economische Zaken, Dr. H.J. van Mook, opdracht om met de Kobajashi-delegatie te onderhandelen. Deze zelfde Van Mook verwees, als gewiekst diplomaat, de Japanse delegatie naar de olie-maatschappijen. Op hun beurt traineerden die maatschappijen de besprekingen geroutineerd, zodat de Kobajashi-delegatie met lege handen naar Tokio terugkeerde terwijl een bruuske weigering voorkomen was. Nederlands-Indië was gewend “in the backwaters” van Engeland, een zo neutraal mogelijk beleid, met een zo goedkoop mogelijke defensie, te voeren.

Na de capitulatie van Nederlands-Indië was Dr. H.J. van Mook kort als minister van koloniën opgenomen in het Londense Oorlogskabinet en aan het einde van de oorlog werd hij Luitenant Gouverneur-Generaal (Lt.G.G.). Dat is bij het naspel van de Tweede Wereldoorlog belangrijk, want hij voelde zich een onbetwist kenner van de Nederlands-Indische etno-culturele verhoudingen en hij werd aldus in 1945 en 1946 een aanvaardbaar diplomaat voor Engeland en Amerika en voor S.Sjahrir, lid van het tweede kabinet van de Republiek Indonesië in opbouw.

19 september 1940:
Japan besloot tot de vorming van een Aziatische Gemeenschappelijke Welvaartssfeer, als pendant van het in Europa oprukkende Nazistische “Derde Rijk”.

27 september 1940:
Tussen Duitsland, Italië en Japan werd het Driemogendheden-verdrag gesloten, hetgeen voor Nederlands-Indië niet veel goeds voorspelde.

Indonesisch aspect:
De reeds bestaande Politieke Inlichtingendienst (PID) 6 welke tot taak had om toe te zien dat in de vergaderingen of samenkomsten geen nationalistische (wan)klanken tot uiting zouden komen, kreeg er in oktober 1941, een taak bij. Het gouvernement vaardigde een verbod uit op vergaderingen en bijeenkomsten waar zaken betreffende staatkundige verhoudingen werden besproken.29

november 1940:
De Japanse regering besloot tot een oorlog tegen de Verenigde Staten van Amerika, die een aantal strategische eilanden zoals die van Hawaï met de haven Pearl Harbor, in de Stille Oceaan of Pacific, had.
Deze oorlog moest de plannen tot het vestigen van een Groot Oost-Aziatische Welvaartssfeer verwezenlijken. Het bleef bij een besluit: er volgde geen oorlogsverklaring.

Oorlogsdreiging en capitulatie van Nederlands-Indië

Toelichting:
Het boven omschreven voorspel ging in oorlogsdreiging over toen het Japanse leger naar het zuiden van – destijds – Frans Indo-China oprukte. Niet alleen de Verenigde Staten en Engeland antwoordden met een handelsembargo 7 en met het opschorten van het betalingsverkeer aan Japan, Nederlands-Indië deed dit ook. De aanvoerder van het KNIL, de alom geachte generaal Berenschot kwam, onder verdachte omstandigheden om, zei men.
Hij werd opgevolgd door generaal H. ter Poorten, die nu het opperbevel deelde met admiraal C.E.L. Helfrich.

De aardolie-gebieden te Borneo beschouwde men vanzelfsprekend als eerste doelwit van de Japanse vijand. Er volgde een mobilisatie van de zwakke luchtmacht en er volgden voorbereidingen voor een gezamenlijk geallieerd Amerikaans, Brits, Nederlands (Dutch), Australisch (ABDA) commando.

Op 7 december 1941 brak de oorlog in Azië uit na de vernietigende aanval van de Japanse luchtmacht op Pearl Harbor.


7 december 1941:
De Japanse blitz-aanval op Pearl Harbor, waardoor de Amerikaanse vloot aldaar in één slag vernietigd werd.

8 december 1941:
Nederlands-Indië verklaarde Japan de oorlog, de nog in Nederlands-Indië verblijvende Japanners werden geïnterneerd en vervolgens overgebracht naar Australië, alwaar ze de rest van de oorlog in kampen verbleven.

10 december 1941:
De grootste Engelse oorlogsschepen: de Repulse en de Prince of Wales, werden voor de kust van Singapore vernietigd, waarna de Japanners de zeeheerschappij in de Pacific in handen hadden. Het ABDA-commando werd gevestigd en in Nederlands-Indië werd Dr. H.J. van Mook tot Lt.G.G. benoemd om zo nodig de handelsbelangen van Nederlands-Indië, van de oliemaatschappijen en van Nederland veilig te stellen. Later bleek pas dat de Japanse gevechtskracht en techniek door de Europese grootmachten was onderschat. Een zeker Europees (met name Brits) superioriteitsgevoel was daarbij in het spel.

11 januari 1942:
De eerste Japanse aanvallen begonnen op het olierijke Tarakan te – destijds – Borneo. De installaties van de Shell en (daartoe horende) Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM), werden getroffen. Employees of militairen die installaties onklaar hadden gemaakt of daarvan werden verdacht, werden door de Japanse stoottroepen zonder vorm van proces onthoofd, of verdronken. Te Balikpapan, eveneens aan de oostkust van Borneo, deden zich kort hierna dezelfde gebeurtenissen voor. De Binnenlands Bestuur (B.B.) ambtenaren werden onthoofd, zes en zeventig Europeanen de zee ingedreven en geëxecuteerd. De bevolking moest toekijken.

10 – 19 februari 1942:
De Japanse stoottroepen trokken door Borneo. Na de val van Singapore werd Sumatra, waar ook de olie-installaties doelwit van de vijand waren geweest, binnengevallen. Bovendien bedreigde de Japanse luchtmacht de Australische havenstad Darwin. Het ABDA-commando werd opgeheven, waardoor admiraal Helfrich en generaal Ter Poorten geïsoleerd kwamen te staan. Helfrich besliste dat het geallieerd vlooteskader onder schout bij nacht K.W.F.M.Doorman 8, slag zou leveren tegen de Japanse marine.

27 – 28 februari 1942:
De slag in de Javazee vond plaats, waarbij ondersteuning vanuit de lucht vrijwel niet meer bestond. Het geallieerde eskader werd binnen 24 uur vernietigd. Admiraal Helfrich vertrok naar Ceylon – nu Sri Lanka – van waaruit hij, door gebrek aan resterende eigen strijdkrachten (met uitzondering van een kleine groep genaamd Korps Insulinde) als eigen commando weinig meer kon uitrichten. Java lag na deze verloren slag open voor de Japanse inval.

2 – 3 maart 1942:
Het laatste landgevecht nabij het West-Javaanse vliegveld Kalidjati werd geleverd bij de Tjiaterstelling. Ook hier werden de overgebleven militairen door de Japanse stoottroepen geëxecuteerd.
Na deze snelle Japanse overwinning, tekende generaal Ter Poorten, door de Nederlandse regering te Londen met het opperbevel belast, op 8 maart 1942 de onvoorwaardelijke capitulatie van Nederlands-Indië. Hijzelf maakte dit op 9 maart 1942 officieel over de NIROM-radio bekend. De G.G. had intussen Dr. H.J. van Mook – tussentijds benoemd tot Lt.G.G. – met een handels-economische staf, per vliegtuig naar Australië gezonden. Nederlands-Indië werd snel bezet.

Indonesisch aspect:
Het snelle ineenstorten van de Nederlands-Indische macht, zowel ter zee, als te land (de wat beverige stem van Ter Poorten over de radio, droeg daartoe bij), was met name voor de Indonesische bevolking een verbijsterende gebeurtenis. Vanwege de gruwelijke gebeurtenissen in China, reeds in 1936 door Japan binnengevallen, werd het Japanse bewind gevreesd.
Wel zagen Indonesisch nationalistisch gezinden onder wie Ir. Soekarno, Dr. M. Hatta en Soebardjo, aanvankelijk heil in het Azië voor de Aziaten. De links-socialistische Indonesische voormannen Sjariffoedin en de studentenleider S. Sjahrir, doken onder en leidden de gehele oorlog Indonesisch verzet tegen de Japanse vijand. Voor de na-oorlogse diplomatieke status van Sjahrir werd dit van onmiskenbaar belang.

Algemeen aspect:
In het, ook aan het begin van de Japanse bezetting ontstane machtsvacuum, vonden op tamelijk verspreide schaal, rampok-, of roofovervallen plaats. Dit veroorzaakte angst in Europese kringen, met name in de planterssector.

De Japanse bezetting van Nederlands-Indië

Toelichting:
De Japanse bezetting van Nederlands-Indië ging vergezeld van een groot aantal maatregelen. Politieke partijen en verenigingen werden verboden, er kwam een Japanse tijdrekening (1942 werd nu 2602) en de kloktijd ging anderhalf uur vooruit (het was dus anderhalf uur eerder 8 uur ’s morgens). Delfstofwinning werd onder Japanse controle geplaatst.

Wat het bevolkingsbeleid betreft, werd er een persoonsregistratie ingevoerd. Een persoonsbewijs heette in het Maleis: “pendafteran”.
Dit had tot gevolg dat wat in de koloniale Nederlands-Indische maatschappij latent discriminatoir – steeds verzwegen – aanwezig was geweest, nu manifest werd. De onderscheiding totok (volbloed blanke) en peranakan, halfbloed blanke mét de Nederlandse nationaliteit, werd actueel.

Men wist in die maanden nog niet van de komende internering9 van blanken.  Nu deed zich het volgende voor: zoals in Nederland onder Duitse bezetting, de Joodse persoons-registratie met bijhorende Davidsster leidde tot maatschappelijke gettovorming en tenslotte in vernietigingskampen, tot stelselmatige uitroeiing; zo werd in Nederlands-Indië door de bezetter gewerkt aan een maatschappelijk elimineren van het Europees element. De pendafteran-registratie werd afgesloten met internering van alle Europeanen in kampen verspreid over Java, Sumatra en de verdere archipel.
Honderden kleine tot zeer grote kampen, geïsoleerd door prikkeldraadomheiningen, werden ingericht. Gedurende september-oktober 1942 en onder leiding van generaal Imamura kwam dit proces, eerst gematigd, op gang. Tokio plaatste hem – ook om die gematigdheid – over naar Rabaul (Bismarck-eilanden). Na zijn vervanging op 11 november 1942, ging het interneringsproces snel.

Deze internering kende een drietal facetten, die zich tot op heden doen gelden. De internering voor Europeanen was in de eerste plaats een gescheiden internering. Er kwamen krijgsgevangenen-, mannen-, vrouwen-, maar ook jongenskampen. Dat betekende dat alle Europese gezinnen uiteenvielen, terwijl het gescheiden interneren van jongens (in het jaar 1944 tot en met de leeftijd van 11 jaar) sterk traumatiserend werkte.
Het tweede aspect was discriminatoir. Doordat, paradoxaal genoeg, de vooroorlogse – blanke – zeer dunne toplaag – in de kampen verdween, was geïnterneerd zijn, ondanks het vele minderwaardige werk, verbonden met een soort “meerwaarde-status”. Zo hebben Indische Nederlanders, peranakans met Nederlandse nationaliteit, buiten de interneringskampen sterke identiteitsproblemen gekend. Hieraan is tot op heden nauwelijks aandacht besteed. Toch was de honger en in de steden het watergebrek, buiten de kampen even ernstig. Men was op eigen inkomsten aangewezen en vaak meer aan Japanse willekeur overgeleverd, dan binnen de kampen het geval was.

Doordat de prikkeldraad-omheiningen zo’n sterk isolement tot gevolg hadden, wist de geïnterneerde niets van de problemen buiten de kampen en omgekeerd, de niet-geïnterneerde te weinig van de problemen binnen de kampen.
Het derde aspect was, dat omdat de blanke mannen het eerst geïnterneerd werden, alle inkomsten aan Europese vrouwen kwamen te vervallen, zodat men van Indonesische bedienden, of Arabische of Chinese relaties afhankelijk dreigde te worden. Voor dit probleem waren de kampen een – zij het negatieve – oplossing. Voor de Indonesiërs was het positieve bij-effect, dat door de Europese internering een groot aantal functies in het middenkader vrijkwam.

Ook internationale ontwikkelingen op het strijdtoneel, hadden een specifieke consequentie voor Indonesië tijdens de bezetting.

a) Het oorlogsgetij was in 1943 voor de Japanners definitief gekeerd.
b) Door de machtiger geallieerde positie begon de Japanse bezetter op het volkrijke Java aan defensieve maatregelen te werken. Zo werden voor het eerst in de Indische geschiedenis, jonge Indonesische mannen gerekruteerd en gemobiliseerd in een aantal korpsen en hulpkorpsen. Daar was het – bewapende PETA 10 -korps, met officieren uit de onderwijzers-laag, daarnaast waren er de zonder munitie bewapende, Heiho, Soekarela, Pelopor en overige Angkatan Pemuda 11 -korpsen. Het PETA-korps telde 37.000, het Heiho-hulpkorps 25.000, het Barisan Peloporkorps circa 80.000 manschappen.
Het PETA-korps was het best getraind en geëncadreerd 12.
c) De Japanse bezetter begon het volkrijke Java in massa-organisaties tot dienstbetoon, onder te brengen. Zo was debezetter, vooral op Java, in staat tot in de meest afgelegen dessa’s over te gaan tot het ronselen van Romusha’s 13. De dienstbetoon-organisaties voor jongeren heette Seinendan, die voor ouderen: Keibodan. De Djawa Hokokai overkoepelde deze massa-organisaties.

Doordat de scheepsverbindingen in de Stille Oceaan of Pacific waren komen te vervallen, en het Japanse zelfvoorzienings-systeem niet functioneerde, waren honger en gebrek aan medicijnen, binnen én buiten de kampen, aan de orde van de dag.

De sterfte binnen de burgerinterneringskampen steeg gedurende 1944 tot 13%, binnen de krijgsgevangenenkampen tot 23%, op het platteland buiten de kampen tot 20%, terwijl de sterfte onder Indonesische Romusha’s omtrent de 60% moet hebben gelegen. Van de 70 miljoen zielen in Indonesië is destijds volgens betrouwbare schattingen, circa 1 miljoen zielen tijdens de Japanse bezetting omgekomen. Zo komen wij tot de volgende data tijdens de bezetting:

27 maart 1942:
De Japanse kloktijd werd ingesteld, de klok ging 1½ uur vooruit.

29 april 1942:
De Japanse tijdrekening werd ingesteld, het jaar 1942 werd 2602.

Juni 1942:
Alle politieke partijen en verenigingen in, nu Indonesia, werden verboden.

Juli – Augustus 1942:
De persoonsregistratie werd ingevoerd.

Oktober 1942:
De gescheiden interneringen op Java en Sumatra van Nederlanders, maar ook van Britten, Amerikanen en Australiërs kwamen op gang. De bewaking werd waargenomen door Koreaanse, maar ook door Indonesische militairen, onder bevel van Japanse officieren.

April 1943:
De oprichting van de Keibodan en Seinendan onder de overkoepelende Djawa Hokokai. Er bestond gedwongen dienstbetoon aan de vijand. Kempetai-gevangenschap kon opgelegd worden, zo men medewerking weigerde.

Oktober 1943:
De eerste lichting van de PETA werd gerekruteerd.

December 1943:
De Romusha-ronselingen namen op grote schaal een aanvang. Zo werd hun arbeidskracht aan het landwerk onttrokken.

Januari 1944:
De Djawa Hokokai werd formeel ingesteld.

Maart 1944:
De afvoer van 130.000 Romusha’s vond plaats.

April 1944:
De 2de PETA-lichting werd gerecuteerd.

Oktober 1944:
De Amerikaanse landing op Leyte (op de Filippijnen) betekende het begin van de definitieve Japanse nederlaag. Aan Engeland en de V.S. stond een Europese overwinning van de Tweede Wereldoorlog voor ogen.

7 mei 1945:
De onvoorwaardelijke capitulatie van Duitsland, ten overstaan van Britse, Franse en Russische officieren, werd getekend.

Juli 1945:
Het Tokio-kabinet probeerde de Russen tot een vredespact te bewegen. Japanse leiders laten aan Indonesische voormannen de onafhankelijkheid doorschemeren.

De capitulatie van Japan en het naspel in Indonesië

Toelichting:
Het afwerpen van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki door de Verenigde Staten onder de pas aangetreden Harry S. Truman vond met de inval van Rusland in Japan, op 8 augustus binnen vier dagen plaats. Op 15 augustus volgde de capitulatie van Japan; “slechts” met behoud van de keizerstroon. Na de brandbombardementen op Tokio, met meer slachtoffers dan direct na de Hiroshima-bom het geval was, hadden noch de keizer noch zijn kabinet tot onvoorwaardelijke overgave kunnen besluiten. Truman had niet slechts met de militaire prognose van een zeer groot verlies aan manschappen te maken, bij een conventionele overwinning in de Pacific, de politieke factor Rusland speelde ook een rol. Zo was Churchill, meer dan de plots overleden Roosevelt, ervan overtuigd, dat de hegemonie van Europese grootmachten in de Pacific hersteld moest worden.

De aanval op 6 augustus 1945 op Hiroshima met het tot dan onbekende atoomwapen, betekende een militair keerpunt in de geschiedenis, het bracht de afloop van de Tweede Wereldoorlog en de redding van de nog overlevende Geallieerde- en Nederlandse krijgsgevangenen en geïnterneerden, die er slecht aan toe waren. Daarnaast werd het ook een dag van wereldrouw om de slachtoffers van de atoombom van Amerikaanse makelij. Na de bom op Nagasaki, was Japan eindelijk bereid te capituleren door persoonlijk ingrijpen van de keizer. Na de bom op Nagasaki en het aanbod van Japan aan Amerika tot beëindiging van de oorlog, hadden de Verenigde Staten de hegemonie in de Pacific terug.
Zo komen wij dan tot de data:

6 augustus 1945:
De atoombom te Hiroshima. Voorstellen tot capitulatie van Japan aan Truman blijven achterwege. Met Rusland bestond geheim diplomatiek overleg.

8 augustus 1945:
De inval van Rusland te Mantsjoerije vond plaats. Ook de G.G. kwam daardoor vrij. Hij werd kort hierna per vliegtuig naar Londen gebracht. Lt.G.G. van Mook bleef de contacten met MacArthur ten behoeve van Nederlands-Indië behartigen.

9 augustus 1945:
De tweede atoombom te Nagasaki afgeworpen.

15 augustus 1945:
Japan capituleert na Amerikaanse onderhandelingen, waarbij de Japanse keizerstroon in stand blijft. De bekendmaking volgde in de interneringskampen een week later.

Indonesisch aspect:
Op Java vond reeds op 14 augustus de ontwapening en ontmanteling van het PETA-legerkorps plaats door generaal Nagano. Ook de Heiho werd ontbonden, omdat de Japanse bezetter bevreesd was dat de eenheden zich tegen henzelf zouden keren. De geïnterneerden in de kampen zagen zich ineens tot hun grote verbazing bewaakt door Japanse militairen inplaats van door Heiho-soldaten.

Naspel van de Japanse bezetting. Het “Engels Intermezzo” en de Indonesische Onafhankelijkheid.

14 augustus 1945:
Vele Indonesische militairen keerden in hun dessa’s terug. Zij werden geconfronteerd met de ernstige hongersnood op het platteland en kozen voor strijd tegen het kolonialisme. Soekarno, Hatta en Sjahrir kozen echter voor diplomatie ten behoeven van een onafhankelijk Indonesië.

15 augustus 1945:
De capitulatie van Japan werd wereldkundig. Diezelfde dag kreeg de Engelse opperbevelhebber, Lord L. Mountbatten, bovendien Nederlands-Indië binnen zijn South East Asia Command (SEAC). Dit laatste betekende dat alle “Relief bestellingen”, door Van Mook bij de VS geplaatst, nu opnieuw besteld moesten worden.

Beducht voor wandaden van Japanse militairen, vaardigde Mountbatten een bevel tot het handhaven van de status quo uit. Alle gezagsverhoudingen werden “bevroren” en om die reden bleven alle interneringskampen volledig intact. De geïnterneerden in Nederlands-Indië kenden geen bevrijding.
Toen zij – na 22 augustus – de capitulatie mochten vernemen werd door de Japanners verboden hieraan uiting te geven. Dit hing samen met gebeurtenissen op 17 augustus.

17 augustus 1945:
Pemuda’s gijzelden Soekarno en Hatta gedurende één nacht. Nadat Indonesische jongeren Soekarno en Hatta geprest hadden tot een onafhankelijkheidsverklaring, stelde Soekarno deze ten huize van de Japanse admiraal T. Maeda op. Deze verklaring werd door Soekarno voor zijn huis voorgelezen.

2 september 1945:
De formele ondertekening van de capitulatie van Japan vond plaats op het Amerikaanse vliegdekschip Missouri.

4 september 1945:
Het Japans gezag brokkelde enigszins af en het eerste Indonesische Busho-kabinet met Japanse signatuur werd geïnstalleerd, maar nergens erkend. Indonesische jongeren bezetten alle nutsbedrijven in Jakarta (water, gas en elektriciteit). Eén dag later volgden tram- en treinemplacementen.

8 september 1945:
Het eerste RAPWI 14 -verkenningscommando landde te Jakarta en stelde een onderzoek in naar de interneringskampen en naar de politieke – gespannen – stemming.
Er is nog geen terreur en vele Europese mannen beginnen uit de mannenkampen te bolossen 15 , naar vrouwenkampen met gezinshereniging als doel. De Nederlandse Centrale Comités bestaande uit kampbesturen, verboden dit per proclamatie, vanwege de dreigende houding van de nationalistische Pemuda’s. Tijdens de Bersiapperiode, die enkele weken later begon, waren deze bolossers vogelvrij.

15 september 1945:
De aankomst van de kruiser Cumberland onder commando van vice-admiraal W. Patterson op de rede van Tandjong Priok, bij Jakarta. Het Engelse Intermezzo begon.

27 september 1945:
Op grond van de gegevens over de militaire sterkte van de Indonesische jongeren, besloot Mountbatten tot een “Key Area-beleid”. Hierbij zouden Jakarta en Soerabaja, later ook Semarang én de gebieden met kampen in het binnenland, bezet mogen worden. Het overige deel van Java werd aan de republiek in opbouw overgelaten. Mountbattens opdracht luidde: het bevrijden en rehabiliteren van de circa 66.000  “Potsdam’APWI’s” ofwel Europese geïnterneerden én het afvoeren van de circa 73.000 JSP’s ofwel Japanese Surrenderd Personnel.

29 september 1945:
De eerste 800 man Engelse troepen te Jakarta; de daarna volgende dagen debarkeerden nog 200 Brits-Indische militairen.

4 oktober 1945:
Lt.G.G. H.J. van Mook keerde te Jakarta terug, waarna – als reactie van de veelsoortige Pemudagroeperingen – de wrede Bersiap-terreur aanving. Alle interneringskampen liepen gevaar, maar de terreur keerde zich ook tegen Euraziaten, verdacht van sympathie voor de Nederlanders en tegen de Chinese bevolkingsgroep.

Eind september, begin oktober 1945:
De zelf-internering van 50.000 Japanse militairen vond plaats en het Japanse wapenarsenaal van Oost-Java viel in handen van de Pemuda’s. Na het ontstaan van onsamenhangende Indonesische strijdgroepen, werden de strijdhaarden: Soerabaja op Oost-Java en de acht Ambarawa-kampen met Magelang en Banjoebiroe te Midden-Java. Bij een aantal plaatsen te Midden-Java ontstonden al willekeurig gekozen “extremisten”-kampen 16 / interneringskampen.

10 oktober 1945:
Mountbatten dwong – vanwege de sedert 5 oktober in Oost-Java 30.000 Europese en 6000 Japanse gegijzelden – Van Mook tot onderhandelen met Soekarno. De Nederlandse regering zei het vertrouwen in Van Mook hierom op. Koningin Wilhelmina voorkwam dit echter.

10 november 1945:
De strijd bij Soerabaja tussen Pemuda’s en Engelse/Brits-Indische militairen vond plaats. Vele Nederlanders en hen verdedigende Brits-Indiërs vonden hierbij een wrede dood. Na de moord op de Engelse brigade Generaal Mallaby, werd aan de Pemuda’s een ultimatum gesteld, waarna Soerabaja werd gebombardeerd.

Medio november 1945:
De geïnterneerden-kampen te Midden-Java liepen door Pemuda-terreur zozeer gevaar, dat overhaaste evacuatie door extremistische vuurlinies nodig bleek. Ook daarbij kwamen Europese vrouwen en kinderen, maar ook hen verdedigende Brits-Indische militairen, wreed om het leven.

23 december – 3 januari 1945-46:
Met toestemming van de Engelse regering vond te Jakarta de zuiveringsakte: “Operatie Pounce” plaats. Er vielen geen slachtoffers.

Na het ontbinden van de Shippingpool 17 kon een begin gemaakt worden met de afvoer van Japanse militairen, terwijl met Nederlandse schepen de massale evacuaties van Nederlanders op gang kwam, Deze repatriëring bereikte getalsmatig in 1946 een hoogtepunt.

19 maart 1946:
Nadat de positie van geïnterneerden te Bandoeng op West-Java ernstig gevaar had gelopen tijdens de maand oktober 1945, werd de Japanse generaal Mabuchi, in oktober de situatie meester. Hij kreeg steun van de Britse en Brits-Indische militairen onder leiding van generaal MacDonald, waarna Bandoeng-noord werd uitgekamd. Na 16 maart 1946 werd Bandoeng-zuid door de Pemuda’s aan de vlammen prijsgegeven.

30 november 1946:
Nadat de Japanse militairen afgevoerd, de meeste Nederlanders die wegwilden, gerepatrieerd en de diplomatieke onderhandelingen over de soevereiniteit van Nederlands-Indië (Linggadjati) op gang waren gekomen, werd het Engelse opperbevel in Nederlands-Indië ontbonden.
Het naspel van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië was pas toen beëindigd.

Win Rinzema-Admiraal – Oktober 1989

Literatuurverantwoording

  1. 1.Dr. I.J. Brugmans, Nederlands-Indië onder Japanse bezetting.
  2. 2.Dr. P.J. Drooglever, Nederlandse koloniale geschiedenis.
  3. 3.Drs. J. Pluvier, Kolonialisme, onafhankelijkheid en neo-kolonialisme.
  4. 4.W. Rinzema-Admiraal, Dit was Uw Tjideng.
  5. 5.Dr. D. van Velden, De Japanse interneringskampen voor burgers gedurende de Tweede Wereldoorlog.

Opmerkingen


1- de Bersiap-periode, welke de eerste week van oktober 1945 op Java en Sumatra met vooral terreur aanving, heeft geduurd tot medio maart 1946. (Nog lang daarna bleven er terreurdaden plaatsvinden, maar toen was de Indonesische pre-revolutie al voorbij)
“Siaap” of “siap”, destijds als aanvalskreet aangeheven door Indonesische jongeren, betekent “Val aan” of “Paraat” . Tijdens de bersiap-periode was er in het nog maar pasuitgeroepen Indonesië sprake van ernstige terreur gericht tegen Europeanen, Europees-gezinden, Chinezen, maar ook tegen Japanse militairen met wapens. In het laatste geval was het wapen doelwit van de terreuractie.
(klik op onderstreepte woord om terug te gaan naar de tekst)

2- N.S.B.= Nationaal Socialistische Beweging in Nederland.    (klik op onderstreepte woord om terug te gaan naar de tekst)

3- Soetardio diende in 1936 zijn petitie in met het verzoek om een conferentie over een gelijkberechtigd Indonesië in koninkrijksverband.  (klik op onderstreepte woord om terug te gaan naar de tekst)

4- De Gapi= De Gaboengan Politik Indonesia, ofwel: de Indonesische Politieke Federatie, in mei 1939 te Batavia opgericht.   (klik op onderstreepte woord om terug te gaan naar de tekst)

5- NIROM= Nederlands-Indische Radio Omroep.  (klik op onderstreepte woord om terug te gaan naar de tekst)

6- Deze P.I.D. werd door de Japanse bezetter na de capitulatie van Nederlands Indië, zonder veel ophef omgevormd tot de, tijdens de oorlog, in geheel Indonesië gevreesde Kempeitai (KPT). Ook Europeanen maakten met deze Kempeitai en de door hen gebruikte martelmethoden kennis, maar het waren vooral mensen buiten de interneringskampen die zich onveilig wisten. Bij deze geheime, uit militairen bestaande politie, bestond willekeur, dus geen rechtsgang.   (klik op onderstreepte woord om terug te gaan naar de tekst)

 7- Embargo = Het in oorlogstijd tijdelijk beslag leggen op, of stilleggen van, hier, de handel.    (klik op onderstreepte woord om terug te gaan naar de tekst)

8- K. Doorman was het overigens, evenals geallieerde ABDA-bevelhebbers, niet eens met Helfrichs offensieve strategie. Op 27 februari 1942 bereikte hem het laatste radiografische rapport van een MLD-catalina. Hij volgde Helfrichs orders wel op en na een tweede Japanse aanval kwam zijn sein: “All ships follow me”.    (klik op onderstreepte woord om terug te gaan naar de tekst)

9- D. van Velden in “De Japanse interneringskampen voor burgers gedurende de Tweede Wereldoorlog” houdt het op een aantal van 70.000 te interneren burger-europeanen (totoks).
De op bladzijde 2 genoemde overige 200.000 zielen waren peranakans, met Nederlandse nationaliteit.    (klik op onderstreepte woord om terug te gaan naar de tekst)

10- PETA = (Barisan) Pembala Tanah Air = Volksveiligheidsleger.    (klik op onderstreepte woord om terug te gaan naar de tekst)

11- Pemuda = Jongere

12- Geëncadreerd = in kaders ondergebracht.

13- Romusha = Indonesische dwangarbeider

14- RAPWI= Rehalibitation/recovery of allied prisoners of war and internee’s

15- Bolossen= het uit de kampen weglopen, letterlijk spijbelen.

16- Onder extremisten-kampen verstond men destijds de vele kampen, waarin zowel Europeanen als vele Euraziaten door de republikeinse jongeren, wederrechtelijk waren geïnterneerd

17- De Shippingpool was de oorlogsovereenkomst, waarbij schepen pas in februari 1946 door de “eigen” regeringen mochten worden gebruikt.

18- Deze chronologie is een onderdeel van de Map Jeugdvoorlichting van de vereniging K.J.B.B. Wil men de gegevens anders dan voor dit doel gebruiken, dan dient eerst contact met de ICODO te worden opgenomen.