Het leven van Sudirman

Sudirman had op de inheemse kweekschool zijn intellectuele grenzen ontdekt. Hij was wantrouwend tegenover iedereen met een hogere opleiding of een volledig Nederlandse opleiding.

Door de Japanners opgeroepen om dienst te nemen in hun hulpleger PETA bleek dat hij een echte vechtjas was met charisma.

In augustus 1945 was hij de aanvoerder van de op midden Java gelegerde PETA-manschappen. Daar kreeg hij wapens van de Japanners waardoor hij als eerste echt kon vechten tegen de Britten bij Magelang – Ambarawa – Semarang.

Tijdens een soort studentenbijeenkomst werd hij op 12 november 1945 benoemd tot legeraanvoerder.

In zijn legerorders gebruikte Sudirman graag Javaanse symboliek. Dat verklaarde mede zijn populariteit bij de manschappen (en Javaanse burgers), maar het vervreemde hem tegelijkertijd van de voormalige K.N.I.L.-officieren.

Hij was bang door de Nederlanders opgepakt en berecht te worden als oorlogsmisdadiger.

Verder is over Sudirman bekend dat hij onder invloed stond van de communistenleider Tan Malakka. Deze verkondigde: “Weg met de Nederlanders, drijf ze uit Indonesië.” En dat hij Sjahrir (die zichzelf marxist noemde) wel vond meevallen ondanks diens Nederlandse opleiding. Maar door de twee eerder genoemde motieven bleef hij tegen elke aanwezigheid van Nederlanders in Indonesië

Sudirman zag het Indonesische volksleger als de drager van de revolutie. Door zijn Japanse politieke opleiding was hij tegen een minister van defensie. Hij was van mening dat de president in zake politiek militaire aangelegenheden met hem, de legeraanvoerder, diende te overleggen. Ook hierin stond hij veraf van de voormalige K.N.I.L.-officieren zoals Sumohardjo, Nasution en Simatupang. Daarnaast waren alle Indonesische commandanten het over één ding eens: Van een opheffen van het T.N.I., zoals Nederland eiste, kon geen sprake zijn!

In de tweede helft van 1948 werd Sudirman ernstig ziek en werd er één long bij hem weggenomen. Bij de tweede Nederlandse militaire actie (december 1948) werd hij bijna gepakt, maar omdat hij toevallig niet hoefde te hoesten gingen ze aan hem voorbij.

Anoniem, 1996