Medische gevolgen van de Pacific oorlog 1941 – 1945

Diëten

Normaal in 1990: 3600 calorieën per persoon per dag, in 1958 gold in Nederland als norm 2.700 p.p.p.d.

1929:

Japan 2.300
Taiwan 2.208
Korea 1.924
Indonesië 1.800- 2.000

Europees dieet in de Tweede Wereldoorlog opgelegd door de Duitsers:

Duitsland 2.500
Nederland 1.900 (april 1945 in de Randstad 340)
Frankrijk 1.600
Noorwegen 1.500
België 950
Joegoslavië 800
Griekenland 800
Polen 800

In de Pacific golden de volgende waarden:

Japan
tegen einde van deoorlog voor vrouwen in Tokio
1.600
1.200
Segiguchikamp 3.000
Fukuokakamp 2.100- 2.500
Singapore 2.400 in maart 1945
1.500 in augustus 1945
Filippijnen 1.550 in juni 1945
800 tijdens bevrijding februari 1945
Java 1.600 begin 1944
800- 1.200 tegen bevrijding
In de overige bezette gebieden, zoals China 1.000

Rantsoenen in 1946 en in 1947 in Duitsland 1.100 calorieën en in Japan 900 calorieën per persoon per dag.
Voor kinderen onder de 12 jaar rekenden de Japanners op een half rantsoen.

Ziekten en dood

Allereerst viel op het vrijwel achterwege blijven van beri-beri en het verdwijnen van maagkwalen, vetzucht, suikerziekten, astma, alcoholverslaving.
Heel snel was er wel pellagra: duizeligheid, kampogen en burning feet of kampvoeten en kampdoofheid.

Na februari 1944 als de ondervoeding chronisch wordt – en dat samen met de uiterst gebrekkige hygiëne – komen infectieziekten veelvuldig voor zoals tuberculose, dysenterie, malaria en iedereen had diarree.
Van de ouderen (65+) werden zeer velen seniel, dement en de mortaliteit was hoog.

De gewichtsafname bedroeg ongeveer 25% tot een gewicht voor vrouwen tussen de 40 – 50 kg en voor mannen tussen 50 – 60 kg.
De oorzaken van het overlijden werden niet genoteerd – en zijn dus ook niet achteraf precies aan te geven.

Het overlijden door zelfdoding wordt geschat op 5% van het totaal.

In het algemeen kan verder opgemerkt worden dat het functioneren van het darmkanaal beslissend was.

Het sterftecijfer voor de burgerkampen in Indonesië wordt op 16% begroot; bij de krijgsgevangenen 25% en bij de romusha’s 70%, waarbij 5% overleed tijdens transporten.

Na de oorlog

De Amerikanen evacueerden hun overlevenden in augustus en september 1945.
De Britten evacueerden in december 1945 hun laatste overlevenden. Pas in oktober 1946 werden de laatste Nederlanders uit Thailand geëvacueerd.

Na het herstel van de voedselstroom recupereerden de ex-gevangenen snel. Door voornamelijk verkeerde voeding en te veel eten stierven er toch ook weer mensen. De sterfte in de eerste drie maanden na de bevrijding was in Amerika 2%. Hoeveel mensen er in het eerste na-oorlogse jaar overleden in met name Australië, Ceylon en Nederland is niet bekend. Volgens Nederlandse onderzoeken functioneerde na zes maanden 85% volop zonder ernstige problemen. Door versnelde veroudering was er in de eerste vijf jaar na de oorlog sprake van oversterfte maar was dat na negen jaar niet meer aantoonbaar.

In Nederland was onder Indo’s en Molukkers de sterfte de eerste jaren rond 20% (hartaanval, kanker, astma), na 40 jaar is dat 70% tegen normaal 50%.
In 1992 bleek 7% van de Nederlanders geboren tussen 1920 en 1930 veel last te hebben van psychische en/of lichamelijke klachten die zijn terug te voeren naar hun oorlogsherinneringen.

Bij Amerikaanse onderzoeken bleek in Amerika een derde van de overlevenden binnen zes jaar na de oorlog te overlijden en wordt een derde later invalide ten gevolge van ziekte of ongeval; de levenskansen zijn met 15 jaar verminderd. De overlevenden van de kampen en tevens hun kinderen hebben een verhoogd risico ten aanzien van hun geestelijke gezondheid1.
Van de krijgsgevangen Amerikanen in de Pacific overleed 37% (in Europa was dit slechts 4%). Ook andere buitenlandse studies spreken over bijna evenveel slachtoffers en later geheel of gedeeltelijk invaliden als dat er slachtoffers vielen tijdens de krijgsgevangenschap zelf.

Compensatie

De regering van de U.S.A. betaalde aan alle ex-krijgsgevangenen in 1946 het achterstallig salaris plus 1 dollar per dag in krijgsgevangenschap doorgebracht voor geleden gebrek aan goede voeding en 1,5 dollar per dag voor gedwongen werk en onmenselijke behandeling.
Canada, Australië en Nieuw-Zeeland betaalden ook zo’n compensatie.

Groot-Brittannië betaalde alleen het salaris volledig uit, voerde de versnelde pensionering in en deed zeer veel aan nazorg.

Na 23 jaar had de Nederlandse regering in dit opzicht vrijwel niets gedaan. Pas in 1981 werd de Wet eenmalige uitkering Indische geïnterneerden aangenomen door het Nederlandse parlement.

Jan Willem Hoegen

Literatuurverantwoording

  1. J. Bastiaans,Psychosomatische gevolgen van onderdrukking en verzet.
  2. R.A.H. Bergman,Deaths Among Ex-internees.
  3. H.A.P.C. Oomen, De voedingsperikelen in de Japanse interneringskampen voor burgers op Java 1942-1945.
  4. D. van Velden, De Japanse burgerkampen.
  5. Publicaties van de Ex Prisoners of War Federation in the Far East van de U.S.A.

Opmerking:
1- Solomon in American Journal of Psychiatry, 1988.