Samenvatting: Japan in WO II Japanese School Textbooks volumes 1 + 2, Japan in Modern History

In Japanse schoolboeken wordt inzake de Tweede Wereld Oorlog allereerst vrij uitgebreid ingegaan op de periode voor 1940. Men start in 1926 toen de Japanse periodenaam veranderde van Taisho in Showa (Hirohito werd keizer). Daarna wordt melding gemaakt van de wereld wijde economische depressie met grote aantallen werklozen die vrijwel geen inkomen hadden. Omdat de (Japanse) politici geen antwoord wisten te geven op deze problemen, stelden de militairen in Japan voor om de Japanse invloed uit te breiden in China. In 1931 veroorzaakten zij het zogenaamde Mantsjoerije Incident waardoor ze een reden hadden om Mantsjoerije te bezetten en af te scheiden van China. Vandaar uit penetreerden ze verder in China waarna in 1937 de officiële Chinees-Japanse oorlog uitbrak. In die oorlog vond ook het Nanking Incident plaats waarbij het Japanse leger grote aantallen burgers en zich reeds overgegeven hebbende Chinese soldaten vermoordde. Omdat deze oorlog Japan enorm veel geld kostte beraamden de militairen en politici het plan om het Zuid-Oosten van Azië te bezetten, te beginnen met Frans Indochina.

Anticomintern Pact

In 1936 sloot Japan het Anticomintern Pact met Duitsland en in 1937 trad Italië toe tot dit Pact. In 1937 nam de Diet (Japanse eerste en tweede kamer – Staten-Generaal) de Nationale Mobilisatie Wet aan, waardoor de regering rechtstreeks in de particuliere ondernemingen kon ingrijpen. In 1939 kwam er een wet waardoor de regering burgers kon verplichten om in wapenfabrieken te gaan werken.

Toen de Duitsers in 1940 razendsnel geheel Europa onder de voet liepen bedachten de Japanse militairen dat dan zij ook maar snel de Britse, Franse en Nederlandse koloniën moesten bezetten. In juli 1940 werden door de militairen de politici die het met hun plannen niet eens waren uitgeschakeld. In september 1940 werden de aanvoerlijnen van Amerika en de Britse koloniën naar China afgesneden. In april 1941 sloot Japan een Neutraliteit Pact met de Sovjet Unie. Eveneens in april 1941 begonnen onderhandelingen met Amerika teneinde oorlog te vermijden. Maar toen in juni Japan grote leger concentraties bij de Russisch-Mantsjoerijse grens aanlegde en in juli Japanse troepen Frans Indochina bezetten, besloten de Verenigde Staten en haar bondgenoten Japan economisch te boycotten. (ABCD omcirkeling Amerika – Brittanië – China – Dutch = Nederland). In november 1941 was het Japan duidelijk dat Amerika geen vrede wenste.

De Japanse aanval

Daarop begon Japan op 8 december 1941 met militaire acties in Zuid-Oost Azië en de Pacific. De Japanse aanval betekende dat in Amerika de publieke opinie haar afzijdigheidshouding verliet en haar regering het recht gaf om aan de oorlog deel te nemen. Officieel heette het dat het Japans doel was om een Groot Oost Aziatische Welvaarts Sfeer te creëren en daartoe zouden de Aziatische volkeren bevrijd worden van haar Westerse kolonisatoren. In 1943 erkende Japan de onafhankelijkheid van Birma (nu Myanmar), de Filippijnen en India. Als resultaat van de door Japan in gang gezette onafhankelijkheids bewegingen konden na de oorlog de oude kolonisatoren niet meer hun oude machtsposities innemen in Zuid-Oost Azië. In het begin werden de Japanners dan ook door die volkeren enthousiast binnen gehaald. Maar door haar harde optreden, regering van culturele verschillen, verplichting om de Japanse taal te leren en om Shinto heiligdommen te aanbidden., gedwongen werk aan militaire objecten en beperking van de vrijheid om je mening te uitten ontstonden er anti-Japanse volksbewegingen in Birma, Vietnam, Maleisië en de Filippijnen.

Slaafarbeiders

Omdat er in Japan een gebrek aan werkkrachten ontstond in de oorlog, werden er zo’n 40.000 Chinese en zo’n 700.000 Koreaanse slaafarbeiders naar Japan gehaald. Daar moesten ze onder zeer slechte omstandigheden werken; met name de Koreanen werden slecht behandeld en moesten Japanse namen aannemen. De Japanse bevolking kreeg het in de oorlogstijd zwaar te verduren. Leerlingen van middelbare scholen (ook meisjes) moesten in fabrieken gaan werken. Het was onmogelijk je ongenoegen te uiten. De Japanse regering hield het volk onkundig van de militaire ontwikkeling in de oorlog. Maar door de Amerikaanse bombardementen, met name vanaf februari 1945, begrepen de mensen wel dat het niet goed ging. De kinderen van de lagere scholen in de stad werden in juli 1944 bij hun ouders weggehaald en naar het platteland geëvacueerd. Bijzonder pijnlijk was het zinken door de Amerikanen van een transportschip in april 1945, dat 800 kinderen van Okinawa naar Kyushu evacueerde.

Einde oorlog Europa.

In september 1943 gaf Italië zich over aan de geallieerden en in mei 1945 Duitsland. Vanaf toen stond Japan er alleen voor. In februari 1945 heroverden de Amerikanen de Filippijnen en in april 1945 landden ze op Okinawa. De nieuwe Amerikaanse president Truman ontmoette in april 1945 in Berlijn (Potsdam) Churchill en Stalin, hierbij eisten ze de overgave van Japan. Toen Japan hier niet op inging gooiden de Verenigde Staten op 6 augustus een atoombom op Hiroshima en op 9 augustus één op Nagasaki. Beide steden werden vernietigd en er vielen 300.000 doden. Op 8 augustus 1945 verklaarde de Sovjet Unie, in strijd met het Neutraliteit Pact, Japan de oorlog. Op 14 augustus accepteerde Japan de Potsdam Verklaring en gaf zich over.

Doden aantal in de Pacific Oorlog:

Land Dodenaantal
China 10 miljoen
Korea 0,2 miljoen
Zuid-Oost Azië (Vietnam, Filippijnen, Indonesië, India) 8,5 miljoen
Japan 3,1 miljoen (2,3 miljoen soldaten en 0,8 miljoen burgers)

Jan Willen Hoegen
Naar Japanse School Textbooks volumes 1 + 2, Japan in Modern History, een uitgaven van het Japanse Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1996.