De Japanse cultuur ten opzichte van de Westerse cultuur rond 1980

Als we de grootste verschillen tussen de Japanse cultuur en de Westerse cultuur bekijken, vallen de navolgende verschillen het meest op.

De Griekse denker Zeno stelde 300 voor Christus dat alle mensen gelijk zijn. In het Christelijk geloof wordt gesteld dat een ieder, ook de machtigsten , zich na zijn dood tegenover God te verantwoorden heeft ten aanzien van zijn daden gepleegd tijdens zijn leven op aarde.

Macht werd daardoor in Europa onderworpen aan morele doelstellingen. Daarnaast is er in Europa een scheiding van machten ontstaan, eerst tussen de kerk en de heersende adel en later ook tussen wetgevende macht en de uitvoerende macht.

Daarentegen bleven in Japan de confucianistische geleerde en de boeddhistische monnik, ook al hielden zij zich bezig met hogere, abstracte niveaus van de werkelijkheid, volledig afhankelijk van wereldlijke heersers. In tegenstelling tot Westerse koningen en heren konden Japanse machthebbers niet voor hun daden ter verantwoording worden geroepen. Zij worden nooit beoordeeld naar normen die zij niet zelf hebben gesteld.

We zien in Japan enerzijds pogingen om macht over zoveel mogelijk mensen en instanties te verdelen en anderzijds het ontkennen dat er machthebbers zijn en tevens het verbieden om machthebbers ter discussie te stellen. Bij besluitvorming moet de leider er op toe zien dat allen hun zegje doen; maar hij zelf heeft nauwelijks een stem in deze besluitvorming. Zo ontkent de leider dat hij macht heeft en ontkennen de machtigen dat zij leiden.

Elke heersende elite is bang voor wanorde, maar in Japan wordt ze er door geobsedeerd. Daarom moet het volk te allen tijde onder controle gehouden worden. De bureaucraten zijn dan ook, met of zonder militaire bondgenoten, geïnteresseerd geweest in sociale manipulatie en hebben actieve en intensieve bemoeienis met de burgermaatschappij altijd noodzakelijk geacht ter voorkoming van instabiliteit.

De bureaucratie aanklagen is verboden want de bureaucratie is Japan. Door deze stelling ‘de bureaucratie is Japan’ valt tevens de mogelijkheid van verantwoordelijk stellen weg. Een Japanner ziet zichzelf dan ook niet als symbolisch deel van een staat waarvoor hij medeverantwoordelijk is. Tegelijk wordt gesteld dat in Japan de soevereiniteit van de staat vanuit de hemel wordt gezonden, terwijl de rechten van het individu hem door de staat worden geschonken. Daarnaast hebben de autoriteiten van oudsher het volk gedwongen hun geschillen op vreedzame wijze te beslechten.

Het vermijden van verschillen en tweedeling wordt als zuiver Japans aangeprezen. Men weigert dan ook om goed en kwaad of juist en niet juist te onderscheiden. Dit zuivere Japanse wordt gecultiveerd en leidt tot het geloof in Japanse superioriteit en rechtvaardigt buitenwettelijke macht door te verwijzen naar homogeniteit en harmonie. Een gevolg van het streven naar het volmaakte, homogeniteit en harmonie is, dat er in de Japanse maatschappij geen plaats is voor de mens met een handicap. Hij mag niet zichtbaar leven zodat zijn bestaan ontkend kan worden.

Het klakkeloos imiteren wordt aangeleerd bij het leren schrijven en in de verdere schooltijd tot norm bij al het leren verheven. Vragen stellen wordt ontmoedigd en kritische vragen zijn niet toegestaan. Er is een volmaakte manier om dingen te doen. Bij het aanleren van vaardigheden ligt de nadruk op werktuiglijke, eindeloze, gedachteloze herhaling van wat de leraar doet. Maar tevens is er een alles overheersend ontnemen van keuzemogelijkheden en dat zet zich voort in nagenoeg alle facetten van het leven.

De ontkenning van de feitelijke mechanismen van de Japanse macht, het alles doordringend gevoel “geslachtofferd” te worden, het gevoel tegelijk uniek te zijn en niet begrepen te worden, en daarenboven de afwezigheid van leiderschap. Dit alles werkt samen om het Japanse isolement ten opzichte van de wereld in stand te houden.

Kritiek van buitenlanders op Japanse leiders wordt omgebogen naar kritiek op Japan en dat komt omdat buitenlanders Japanners niet begrijpen; erger nog niet eens willen begrijpen en eigenlijk tegen Japan zijn. De Japanse bureaucraten verwijzen dan graag naar bijvoorbeeld:

1854

Toen commodore Perry met zijn escader Japan dwong een einde te maken aan zijn eeuwenoude isolement.

1924

Toen het Amerikaanse Congres de wet aannam op het verbod van Aziatische immigranten.

1945

Toen Amerika de misdaad van de eeuw beging door Japan met atoombommen te bombarderen (en Japan leed in stilte om de wereld te doordringen van het belang van vrede)

Er zijn ook veel Japanners die het gevoel hebben, dat zij door de Amerikanen als proefkonijn zijn gebruikt. De Amerikanen hadden de atoombom al eerder op Duitsland kunnen werpen, maar dat hebben zij niet gedaan, omdat de Duitsers blank zijn. Maar met Japanners kon best een beetje geëxperimenteerd worden.

Artikel 9 in de huidige Japanse grondwet, opgesteld door de Amerikanen luidt:

Het Japanse volk doet voor altijd afstand van oorlog als soeverein recht van de natie.

Door dit artikel, samen met de speech van de keizer op 15 augustus 1945, beschouwt Japan zich als de vredesnatie en dus als het voorbeeld voor de gehele wereld.

Jan Willem Hoegen

Literatuurverantwoording

  1. Ruth Benedict The Chrysanthemum and the Sword,1946
  2. Ian Buruma De spiegel van de zonnegodin,
  3. H.T. & T.F. Cook (ed.) Japan at War, 1992
  4. C. Gluck & S. Graubard (ed.) Showa, 1992
  5. W. Horsley & R. Buckley Japan na 1945, 1990
  6. T. Morris Suzuki Showa, 1984
  7. M. Ibuse Zwarte regen, 1988
  8. Reischauer & Craig Japan (2 delen), 1989
  9. K.G. van Wolferen Japan de onzichtbare drijfveren van een wereldmacht, 1989