Het verhaal van J.C.H. Jagtman

Door J.C.H. Jagtman

Geboortedatum:         30 augustus 1934

Geboorteplaats:          Batavia

Oorlogsverleden:        Buitenkamps en slachtoffer Bersiaptijd

Als zevenjarige kwam ik, als tweede uit een gezin met vier kinderen, met de oorlog in aanraking. Mijn vader werd in 1941gemobiliseerd als kapitein van een vernietigingsbataljon voor Oost-Java, standplaats Malang. Zijn opdracht was het organiseren van de vernietiging van bruggen en wegen om het de Japanners bij een invasie zo moeilijk mogelijk te maken.

De eerste confrontatie met het oorlogsgeweld betrof de Japanse bombardementen op het vliegveld van Singosari. Mijn vader had van djati-houten boomstammen vier ronde steunen laten maken, waarop het houten bed van mijn ouders werd gezet. Bij luchtalarm konden wij daar dan onder schuilen. Mijn jongste broer, die eind januari 1942 was geboren, werd in een zinken teil onder het bed geschoven.

Ook aan het eind van de oorlog, bij de bombardementen van de geallieerden, hebben de steunen nog dienst gedaan. Na de capitulatie vorderden de Japanners de school tegenover ons huis en werd deze in gebruik genomen als kazerne. Uiteraard werd mijn vader krijgsgevangen gemaakt en vastgezet in een andere school, elders in Malang, waarin officieren van het K.N.I.L. werden ondergebracht.

We konden ons huis nog enige tijd bewonen, totdat het eveneens werd gevorderd om er Japanse officieren in onder te brengen. Wij moesten dus een ander onderkomen zoeken. Iets waar mijn moeder op zich geen problemen mee had, omdat er ’s avonds en ’s nachts nogal wat dronken Japanners in de buurt rond zwierven. Op een gegeven moment heeft een Japanner zelfs geprobeerd via een raam naar binnen te klimmen.

De nieuwe woning was een paviljoen, dat aan een straat lag, waar veel gevangenentransporten plaats vonden tussen de gevangenis en het kantoor van de Kempeitai. Deze transporten hebben grote indruk op mij gemaakt. De groepen van tien tot twintig gevangenen waren met kettingen aan hun voeten geketend. De begeleidende soldaten droegen geweren, kaki pakken en een pet met daaraan flappen tegen de zon. Deze soldaten boezemden mij onnoemelijk veel angst in. Toen het zover was dat de Jappen de vrouwen en kinderen in kampen begonnen op te sluiten, dreigde dat uiteraard ook voor ons. Mijn moeder trapte echter niet in het verhaal, dat het noodzakelijk was om de Europese en Indo-europese vrouwen en kinderen te beschermen tegen de Indonesiërs. Mijn moeder heeft hen om de tuin geleid door te vertellen dat zij een Indonesische grootmoeder had met de naam Soebia. Dit was niet waar, want ze was een pure Leidse met Europese ouders. Maar ze was zo stellig in haar bewering dat ze over een “asal usul”[1] beschikte, dat wij om die reden buiten het kamp konden blijven. Zij heeft echter gedurende de hele oorlogstijd geleden onder de angst dat het mis zou gaan. Ook al omdat haar oudste zus, die naast ons woonde, niet zo stevig in haar schoenen stond. Moeder moest haar voortdurend op de consequenties wijzen van wat er zou gebeuren als zij niet achter de leugen bleef staan.

Vlak voor de capitulatie van Japan werd ons geheim ontdekt en werd er een streep door de “asal usul” gehaald. We moesten ook het kamp in, maar door de capitulatie ontsprongen we de dans. Het was voor mijn moeder afgrijselijk dat ze moest toestaan dat ik als tienjarige deelnam aan “Hei-Ho-trainingen”. Als ze zich daartegen zou hebben verzet, was het bedrog zeker aan het licht gekomen. Zo kreeg ik een militaire training met appèl en marcheren. Ook moest onder het schreeuwen van kreten met een “bamboe roentjing”[2] op strooien poppen afrennen en die doorboren. Als kind doe je mee en sta je er verder niet bij stil. Als volwassene verdiepte ik mij in de Bersiaptijd en besefte toen pas wat mij allemaal had kunnen gebeuren. Wetend dat er ontelbare mensen door Hei- Ho’s met bamboe “roentjings” zijn vermoord; op de hoogte van de rol die zij speelden  in dienst van de Jap en later in de Bersiap-periode.

Van het einde van de oorlog heb ik niets gemerkt. Het enige wat ik daarvan heb meegekregen, is dat ik de Japanners in vrachtwagens heb zien afvoeren. Dit gebeurde door Indonesiërs. Geallieerde soldaten heb ik niet gezien. Achteraf bleek dat dit ook niet kon, omdat ze er niet waren. Door de situatie in Soerabaja en de problemen aldaar met de Indonesische vrijheidstrijders konden de geallieerden niet doorstoten naar het zuidelijk gelegen Malang. Met als gevolg dat de Indonesiërs vrij spel hadden.

“Pemoeda’s, ploppers en Hei-Ho’s” hebben geroofd, verkracht en gemoord. Er brak een tijd aan van chaos en anarchie, waarbij de “Bojkot sampai mati” werd afgekondigd. We werden afgesloten van water en licht, mochten geen voedsel kopen en het ook niet in huis hebben. “Pemoeda’s” kwamen elke dag controleren of we geen eten in huis hadden. Mijn moeder verborg het voedsel onder de dakpannen van de bijgebouwen. Water moesten we ’s nachts bij een Zwitserse buurvrouw halen, een paar huizen verderop. Zowel in de Jappen- als gedurende de “Bersiap-tijd” heeft mijn moeder ruilhandel gedreven met Indonesiërs en Chinezen die ’s nachts via de brandgang achter het huis naar binnen kwamen. Huisraad, beddengoed, kleding en sieraden wisselden tegen voedsel en geld van eigenaar. De “Bersiap-periode” buiten het kamp heeft ongeveer vier maanden geduurd, waarna we door de toenmalige T.R.I.[3] alsnog het kamp werden ingestuurd.

We hebben ongeveer zeven maanden vast gezeten in het kamp Bergenbuurt, waar ook de door de Japanners gevangen genomen vrouwen en kinderen zaten. Eind juni 1946 zijn we op transport gezet in een geblindeerde trein naar Solo, waar we voor het eerst geallieerde Engelse en Gurkha soldaten zagen. Van daaruit zijn we met Dakota’s naar Semarang gevlogen. Vervolgens voeren we met een vrachtschip naar Batavia, waar we met vader werden herenigd.

Hoe kijk ik nu tegen Japanners en Japan aan? Ik koester geen wrok jegens de huidige generatie en ben best vergevingsgezind. Maar ik kan er niet goed tegen de Japanse vlag ergens te zien wapperen en een Mitsubishi-auto zal ik nooit kopen, want dit bedrijf produceerde de vliegtuigen die dood en verderf hebben gezaaid. Het zou me goed doen als de Japanse geschiedenisboeken de waarheid zouden vertellen.

 

[1] Asal usul (pendaftaran) staat voor vrijwaringsdocument.

[2] Bamboe roentjing is een bamboestok met aangescherpte punt.

[3] T.R.I. staat voor Tentara Republik Indonesia. Het is de voorloper van de T.N.I. dat staat voor Tentara Negri Indonesia.