Omgaan met oorlogsverleden

Allereerst het verschil tussen de winnaars en de verliezers. De winnaar was van de goede partij en zal dus zijn beeld van eigenwaarde opschroeven. De verliezer was fout en ziet dus zijn zelfbeeld vernietigd worden. In Amerika en Groot-Brittannië was het voor de overlevenden prettig te weten dat de overledenen helden waren. Het was ook niet zo moeilijk voor de oorlogsslachtoffers extra faciliteiten en uitkeringen in het leven te roepen. Bij Duitsland en Japan moest de oorlogsperiode zo snel mogelijk weggewerkt worden. Dat gebeurde in beide landen door identificatie – nauwe en trouwe bondgenootschappen – met de overwinnaars respectievelijk de Sovjet-Unie/Amerika voor Oost – en West Duitsland en Amerika voor Japan. Een groot verschil was dat in Duitsland Hitler dood was en ook zijn extreme broeders in het kwaad ter dood werden gebracht. In Japan bleef Hirohito tot zijn dood in 1989 keizer van Japan en weinig verantwoordelijken werden ter dood gebracht. In Duitsland kwam in de pers en op de universiteiten vlak na de oorlog reeds de discussie op gang: wat was er gebeurd en hoe kon het gebeuren? 75% van de Duitsers hoorde tijdens de Neurenberger processen nieuwe feiten. In Japan werd alles verdrongen want er kon niet gediscussieerd worden zolang Hirohito nog leefde. Men leefde met de volgende twee uitgangspunten:

  1. Na het Tokio Oorlogs Tribunaal hoeven we in Japan niet meer over de oorlogsperiode te praten. De schuldigen zijn gestraft, de rest is onschuldig. Voor de gewone Japanner was Hirohito de schuldige van de oorlog, zij begrepen de Amerikanen dan ook niet. Japanse veteraan: “Ik heb in de Tweede Wereldoorlog gediend. Wij dachten iets goeds te doen, dat werd ons tenminste verteld. Maar na de nederlaag kregen wij bij thuiskomst te horen dat we een invasie-oorlog hadden gevoerd, een foute oorlog, en bovendien zei de keizer opeens dat hij geen godheid was.”
  2. Na 1945 ligt het donkere, oude Japan achter ons, richt je op morgen voor het lichtend, nieuwe Japan.

In Japan is ook heden ten dage geen mogelijkheid tot psychotherapie voor WO II getraumatiseerden.

In West-Duitsland moesten tussen 1945 en 1950 ruim 3,6 miljoen personen (circa 10%) zich aan een onderzoek naar hun nazi-verleden onderwerpen. Van hen werden er 175.000 in meerdere of mindere mate schuldig bevonden, ruim 1 miljoen werd bestempeld tot meelopers en de rest werd vrijgesproken. In Oost-Duitsland werden nazi’s verplicht communist. In Indonesië is de periode december 1941 tot december 1949 samengevat als de periode dat het Indonesische volk zijn vrijheid bevocht, eerst tegen Japan en toen tegen Nederland, waarbij Nederland synoniem is voor alles wat slecht is. In Nederland is al het oorlogsleed door de Randstad en de Hongerwinter gemonopoliseerd. Daarnaast probeerde men al snel aandacht voor de oorlog in Indonesië te vragen. In het algemeen lijkt het dat pas in 1995 door de generatie dertigjarigen voldoende afstand genomen kan worden om naar de feiten te zoeken en te trachten een les te leren uit het verleden.

Duitsland

1948

  • Debat verschuift van ‘misdaden uit het verleden’ naar de toekomst. De aandacht verschuift naar de wederopbouw en de koude oorlog.

Jaren vijftig

  • Periode van relatieve stilte.

1958

  • De vraag komt boven: hebben we serieus alle slechteriken opgespoord en berecht?

1965

  • Aandacht wordt nu gericht op de slachtoffers.

1980

  • Vraag is nu: “waarom was men in ons land in de jaren dertig zo enthousiast voor het nationaal socialisme?”

Frankrijk

1945-1954

  • Dit zijn de jaren van de niet afgemaakte rouw en van de zuiveringen.

1955-1970

  • Het oorlogsverleden wordt verdrongen door amnestie wetten. Aandacht voor de martelaren van het verzet en de gevallen soldaten.

1970-1990

  • Aandacht voor de slachtoffers. Zij haalt de legende van het verzet neer en gaat over naar de dagelijkse werkelijkheid onder de Duitse bezetting.

1990

  • Men beschuldigt de hele oorlogsgeneratie van collaboratie en anti-semitisme. Aandacht voor fouten die zijn gemaakt.

Israël

Na de oorlog tot het proces van Eichman begin zestiger jaren, werden de overlevenden van de holocaust als tweederangs burgers beschouwd. Hen werd verweten dat ze zich als lammeren naar de slachtbank lieten leiden. Ze moesten zich niet aanstellen en dankbaar zijn dat ze het overleefd hadden. Het moesten wel slechte mensen zijn, hoe hadden ze anders de kampen kunnen overleven. Pas eind zestiger jaren drong de holocaust ellende echt door tot de inwoners van Israël. Maar pas in de negentiger jaren kwam de onverschilligheid van de joden in Palestina tijdens de Tweede Wereldoorlog ter discussie.

Nederland

Het debat over de Tweede Wereldoorlog in Nederland is gemonopoliseerd door de inwoners van de Randstad Holland. Zij hadden de hongerwinter meegemaakt en erger bestond niet. Na de oorlog meldden zij zich massaal aan als verzetspleger en het Verzetskruis werd gegeven aan een ieder die het aanvroeg. Maar het feit dat men onderduikers had gehad werd niet als verzetsdaad beschouwd. Meteen na 5 mei 1945 werd er, vaak op beestachtige wijze, afgerekend met ex-NSB’ers, ex-SS’ers en ook met dienstweigeraars voor Nederlands-Indië. De Duitsers die voor de oorlog naar Nederland waren gevlucht, werden na de oorlog in Nederland weer geïnterneerd in dezelfde kampen waar hun vervolgers zaten. In deze kampen kwamen later weer veel Nederlands-Indische repatrianten terecht. De overheid, politici en ambtenaren plakten 1945 aan 1940. Ze deden net of er in de tussenliggende periode niets gebeurd was. Omdat de Hollander vond dat hij het zwaar te verduren had gehad in de oorlog, trad hij buitengewoon vijandig op tegen mensen die het veel erger hadden gehad. Zoals:

  • de joden en zigeuners uit de vernietigingskampen;
  • de verzetsmensen uit de concentratiekampen;
  • de slaafarbeiders uit de werkkampen;
  • de Nederlands-Indische “repatrianten”.

In de jaren zestig stelde men dat men al zijn spullen (vooral de fiets) door de Duitsers had zien wegroven. Onder de jongeren kwam er een anti-autoriteitsgolf op gang. In de jaren tachtig kwam het tot het belachelijk maken van de paar verzetstrijders die Nederland had gehad in de periode 1940-1945. Bij een enquête in 1995 stelde de helft van de geënquêteerden dat ze in huis tijdens een razzia een huiszoeking hadden ondergaan. En meer dan de helft stelde dat zij op een politiebureau door Duitsers waren mishandeld en gemarteld. (Tijdens de oorlog waren er in heel Nederland nooit meer dan duizend Duitse politiemensen).

Waarom zo meegaand geweest?

In de negentiger jaren kwam de vraag aan de orde, waarom – met zo’n kleine bezettingsmacht – gedroegen de Nederlanders zich zo meegaand met de Duitsers? Als antwoord stelde men:

  1. voor de oorlog was de Nederlander anti-Engels en pro-Duits;
  2. Nederland was bang in de oorlog; na de Napoleontische oorlogen waren de Europese oorlogen aan haar voorbijgegaan (m.u.v. de veldtocht naar België) en vond men snel iets erg;
  3. de Nederlander is gezagstrouw en gelooft graag dat hij een goede baas heeft en dus deed men daardoor snel zijn best om zijn Duitse superieuren te behagen;
  4. de Duits-Oostenrijkse top in Nederland was zeer fanatiek en vastbesloten om van Nederland een model nazi-staat te maken.

Jan Willem Hoegen

Literatuurverantwoording

  • 1.C.K. Berghuis: Joodse vluchtelingen in Nederland 1938-1946
  • 2.E. Conan et H. Rousoo: Vichy, 1994
  • 3.C.O.V.V.S.: Bevrijdingsuitgave COVVS
  • 4.Historisch Nieuwsblad:December 1994
  • 5.Intermediair: 28 april 1995
  • 6.C.M. Schulten: Verzet in Nederland 1940-1945, 1995
  • 7.Uitgaven Waanders: 20ste eeuw
  • 8.idem: Nederland en de Tweede Wereldoorlog
  • 9.ibidem: Weerzien met Indië
  • 10.F. Wielenga: Schaduwen van de Duitse geschiedenis, 1993