Voetbal in Indië voor de oorlog

De ‘bola’ is rond: Sport in Indië

Net als in Nederland werd er ook in Indië voor en na de oorlog fanatiek en regelmatig gesport. Over de (georganiseerde) sportbeoefening door (Indo-)Europeanen is helaas niet echt veel bewaard gebleven. Lang werd aangenomen dat voetbal – ook in Indië de meest populaire sport – in 1895 in Soerabaja begon. Maar al een paar jaar daarvoor speelden Engelsen regelmatig een partijtje voetbal, als “bijprodukt” bij cricketwedstrijden.
Andere sporten waren al eerder opgedoken, zoals in Makassar, waar tussen 1885 en 1887 een club actief was met cricket, zwemmen, watersport en atletiek. En van nog verder terug, van rond 1820, dateert het bericht dat er in Batavia door Engelsen werd gecricket. De Engelse kolonie in Batavia was actief, en organiseerde regelmatig wedstrijden, niet alleen voor cricket maar ook met atletische sporten. ?Evenals ten vorigen jare zullen de hier ter stede gevestigde zonen van Groot Brittanje en Ierland een luisterrijken wedstrijd houden, tot welks bijwoning tal van heeren en dames zijn uitgenoodigd. Olympische spelen in de 19e eeuw!?, schreef de Javabode op 21 mei 1884. Op het programma stonden onder meer hardlopen, verspringen, polsstokhoogspringen, touwtrekken en hordenloop. Deelname van Nederlanders kwam spaarzaam voor. In krantenberichten vinden we af en toe een verzuchting dat er zo weinig Nederlanders bereid waren te sporten. De Duitse kolonie in Batavia richtte in 1866 al de Deutscher Turnverein op, waar met grote inzet werd geturnd en aan gymnastiek gedaan. De Nederlanders bleven een beetje achter. Pas ruim tien jaar later werd de eerste Nederlandse gymnastiekvereniging in Indië opgericht, Olympia in Batavia, 1878.
De sportbeoefening in de Nederlandse koloniën kwam pas laat op gang. Vergelijking: Nederland begon rond 1880 te voetballen, terwijl dat in Indië pas na 1895 was. ?Sparta versus Victoria, op 25 october 1896. Zoo behoort dan de eerste voetbalwedstrijd die in Soerabaija plaats gehad heeft, weer tot het verleden. Het was eene warme, maar goed geslaagde match, en het vrij talrijk opgekomen publiek heeft zich klaarblijkelijk goed beloond voor de moeite van het vroeg opstaan. Victoria won den toss en om 6 1/2 uur nam het spel een aanvang. Deze club was voorzeker de sterkste en heeft het dan ook van Sparta gewonnen met 6-1 goals. Toch hebben de Spartanen zich, leden van zulk een jonge vereeniging als zij waren, goed gehouden, doch de ongeoefendheid bleek meermalen.?, aldus het Soerabaiaasch Handelsblad van 26 oktober 1896. Een reden voor de late “Nederlandse- deelname aan sport kan zijn dat tot de Eerste Wereldoorlog sport en lichamelijke opvoeding geen prominente plaats kenden binnen het Nederlands-Indische onderwijssysteem. Jongemensen trokken vaak naar Europa voor een universiteit of hogeschool en waren dan verloren voor de Indische sportwereld. Daarbij waren er veel Europeanen in Indië werkzaam op buitenposten of in kleine plaatsen waar amper een voetbalelftal gevuld kon worden. De ontwikkeling van sport in Indië moeten we dan ook zoeken in de grotere steden.

Veel Europeanen moesten overdag en ?s avonds werken; sporten gebeurde dus in het weekend. En dan was er nog het probleem van buitenlands verlof of de voortdurende overplaatsingen. Op veel plaatsen buiten de grote steden kwam daarom tennis snel op, want daarvoor was maar twee man nodig. Of er werd gezwommen: in de jaren ?20 en ?30 werden in de grote plaatsen moderne zwembaden gebouwd. Tjihampelas in Bandung is daar een voorbeeld van. Helaas is dit zwembad vorig jaar gesloopt. Andere sporten opereerden meer in de marge, maar kenden wel een grote hoeveelheid fans, zoals motorraces, autorally?s, wielerwedstrijden, korfbal en atletiek.

Voetbal toen

De populairste sport was voetbal. In Batavia, Soerabaja, Bandoeng, Malang en andere plaatsen ontstonden verenigingen. Veel van die clubs waren officieus voor een bepaald soort publiek. Er waren clubs waar alleen volbloed-Europeanen speelden, er waren clubs voor Indische jongens, clubs voor Chinezen, voor Armeniërs, en voor Indonesiërs. Hier en daar, zeker in de kleinere plaatsen, waren wel gemengde elftallen.

De meest geruchtmakende wedstrijden waren de Stedenwedstrijden, die vanaf 1914 werden gehouden, tussen Batavia, Soerabaja en Bandoeng. Zeker voor een normale competitie waren de grote afstanden en het moeizame reizen een probleem. En het waren natuurlijk allemaal amateurs! Daarom speelden de clubs meestal binnen hun eigen stad. Alleen bij de Stedenwedstrijden ontmoetten de clubs tegenstanders uit een andere stad. Ook dan werden wel “gemengde” elftallen opgezet. Dat brengt ons dan direct op het vaak gehoorde verhaal dat bij het zwembad in Bandung en ook in Batavia een bordje te zien zou zijn geweest: “Verboden voor honden en Inlanders”. Over dat vermeende bordje is veel geschreven, maar nooit is een foto daarvan opgedoken of een ander bewijs. Dat bordje heeft er nooit gehangen. Wel hanteerden zwembaden aparte uren voor Europeanen en Inlanders, een subtiele vorm van scheiding. Maar ook in Nederland anno 2012 zijn de zwembaden niet elke dag voor iedereen op alle uren open: vrouwenzwemmen, babyzwemmen en ga zo maar door.

Het hoogtepunt voor het Indische voetbal was de deelname aan de Wereldkampioenschappen in Frankrijk, in 1938. Het uit vele landsaarden bestaande team verloor echter al in de eerste ronde. Het is heel jammer dat van al die Indische sportclubs weinig materiaal is overgebleven, een paar Chinees-Indische clubs uitgezonderd. Een uitzondering is BVC uit Batavia, die regelmatig bij elkaar komt, nu als reünistenvereniging. Tot voor kort was ook de COOVI, de Club van Oud Voetballers en Officials uit Indonesië, in Den Haag actief. Roki (Reünisten en Oud Korfballers uit Indonesië) organiseert wel nog steeds wedstrijden.

Voetbal nu

Onlangs werd het oude VIOS-stadion in Menteng gesloopt. De profclub, Persija, was toen inmiddels al lang verhuisd naar Lebakbulus. Op de plek van het oude VIOS-veld is nu een modern park aangelegd, met een paar kleine veldjes voor straatvoetbal. Anders is de situatie in Bandoeng: het veld van Sidolig ligt er schitterend bij en wordt met het veld van Persib beschouwd als een topstadion. Helaas is voetbal in Indonesië ten prooi gevallen aan twee rivaliserende bonden, als gevolg van geld, vriendjespolitiek en het niet-nakomen van afspraken. Verliezer is de sport, maar gelukkig zijn er vele Indonesiërs die voetballen, volleyballen en badmintonnen.
Regelmatig hebben Nederlandse coaches (Wiel Corver, Wim Rijsbergen bij voetbal, maar ook Wim van Dijk en Diederik de Boorder bij roeien) de banden verstevigd of opnieuw aangeknoopt. De voetballer met de meeste Tweet-aanhangers in Indonesië is Irfan Bachdim die van FC Utrecht terugging naar het geboorteland van zijn vader en inmiddels ook gekozen heeft voor de Indonesische nationaliteit. Voetbal in Indonesië is ongekend populair, de fans zijn er fanatieker dan waar ook, de resultaten blijven helaas achter. Badminton werd een twintigtal jaar geleden onder handen genomen; geheel toevallig was de toenmalige vice-president van Indonesië ook voorzitter van de badmintonbond en binnen een paar jaar kende iedere stad in Indonesië badmintonhallen, grossierde Indonesië in Aziatische, wereld- en Olympische titels. Dat zou met voetbal ook kunnen: een bevolking van 250 miljoen mensen dat slechts de 170e plaats inneemt, dat is niet goed. Zolang de voetbalsport (en ook wel andere sporten in Indonesië) gedomineerd worden door corruptie, slechte trainingsmethodes, persoonlijke ruzies en weinig discipline, zal het niet lukken. Gelukkig beoefenen de Indonesiërs hun sporten wel met volle overgave en met enthousiasme. Eigenlijk hoort het daar bij sport ook om te gaan.

Nico van Horn.